Zondag 11 november 2018: 32e Zondag door het B-Jaar

Introitus: Intret * oratio

Graduale: Dirigatur * oratio mea

Alleluia: Qui posuit fines 

Offertorium: Gressus meos * dirige

Communio: Dominus * regit me

De bijbellezingen van vandaag volgen hierna:

1e Lezing:  1 Koningen 17,10-16                  Het loon van de vrijgevige weduwe

8 Toen kwam het woord van de HEER tot hem: 9 ‘Vertrek naar Sarefat dat onder Sidon valt en ga daar wonen; Ik heb daar een weduwe bevolen om voor u te zorgen.’ 10 Hij vertrok dus naar Sarefat. Toen hij bij de stadspoort kwam, was daar een weduwe hout aan het sprokkelen. Hij riep naar haar: ‘Wees zo goed om voor mij in deze kruik een beetje water te halen; ik zou graag wat drinken.’ 11 Toen zij het ging halen riep hij haar na: ‘Wees zo goed om ook een stuk brood mee te brengen.’ 12 Zij antwoordde: ‘Zowaar de HEER uw God leeft, ik heb geen brood meer; alleen nog maar een handvol meel in de pot en nog een beetje olie in de kruik. Ik sprokkel nu wat hout en ga dadelijk naar huis om voor mij en mijn zoon voor het laatst eten klaar te maken; daarna wacht ons de dood.’ 13 Elia antwoordde: ‘Vrees niet, ga naar huis en doe wat u van plan bent, maar maak van het meel en de olie eerst een broodje voor mij en breng mij dat; voor uzelf en uw zoon kunt u daarna zorgen. 14 Want, zo spreekt de HEER, de God van Israël, de pot met meel raakt niet leeg en de kruik met olie raakt niet op totdat de HEER het weer laat regenen.’ 15 Toen ging zij weg en deed wat Elia gezegd had, en elke dag hadden zij te eten, hij, zij en haar familie. 16 De pot met meel raakte niet leeg en de kruik met olie raakte niet op, volgens het woord dat de HEER gesproken had door Elia.

2e Lezing: Hebreeën 9,24-28                       Priesterschap van Christus

24 Want Christus is niet het heiligdom binnengegaan dat, door mensenhanden gemaakt, slechts een symbool is van het waarachtige heiligdom; Hij is de hemel zelf binnengegaan om er nu, voor onze zaak, bij God present te zijn. 25 Ook hoeft Hij zich daar niet telkens opnieuw te offeren, terwijl de hogepriester jaar in jaar uit het allerheiligste binnengaat, met bloed dat niet het zijne is. 26 Anders had Christus telkens opnieuw moeten lijden, vanaf het begin van de wereld; maar in feite is Hij slechts eenmaal verschenen, op het hoogtepunt van de geschiedenis, om door zijn offer de zonden weg te nemen. 27 Het is het lot van de mens eenmaal te sterven, en daarna komt het oordeel; 28 zo is ook Christus eenmaal geofferd, om de zonden van allen op zich te nemen; de tweede maal zal Hij niet wegens de zonde verschijnen maar om hen te redden die naar Hem uitzien.

Evangelie: Marcus 12,38-44                       Het penninkje van de weduwe

38 Bij zijn onderricht zei Hij: ‘Pas op voor de schriftgeleerden, die graag in plechtige gewaden rondlopen en graag gegroet worden op het marktplein, 39 graag vooraan in de synagoge zitten, en op de ereplaats bij het feestmaal. 40 Mensen die de huizen van de weduwen opeten en voor de schijn lange gebeden opzeggen - over hen zal een bijzonder streng vonnis geveld worden.’ 41 Gezeten tegenover de offerkist, bekeek Hij hoe de menigte kopergeld in de offerkist gooide. Veel rijken gooiden er veel in. 42 Er kwam een arme weduwe, die er twee muntjes in gooide, ter waarde van een quadrans. 43 Hij riep zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie, die arme weduwe gooide meer in de offerkist dan alle anderen. 44 Want allen gooiden er iets in van hun overvloed, maar zij gooide er van haar armoede alles in wat ze had, heel haar levensonderhoud.’

TERUG