Zondag 4 november 2018: 31e Zondag door het B-Jaar

Introitus: Ne derelinquas me

Graduale: Suscepimus, Deus

Alleluia: Verbo Domini

Offertorium: Benedic * anima mea

Communio: Notas * mihi fecisti

De bijbellezingen van vandaag volgen hierna:

1e Lezing:  Deuteronomium 6,2-6                  Luister, Israël

6 1 Dit zijn de geboden, voorschriften en bepalingen die ik u in opdracht van de HEER uw God moet leren. Volbreng ze in het land dat u aan de overkant in bezit gaat nemen, 2 en vrees God heel uw leven, met uw kinderen en kleinkinderen. Vrees God door al zijn voorschriften en geboden na te komen die ik u opleg. Dan zult u lang blijven leven. 3 Luister Israël, en volbreng ze nauwgezet. Dan zult u gelukkig zijn en talrijk worden in het land dat overvloeit van melk en honing, dat de HEER, de God van uw vaderen, u heeft beloofd.

4 Luister Israël! De HEER is onze God, de HEER is de Enige. 5 U zult de HEER uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met al uw krachten. 6 De geboden die ik u vandaag voorschrijf, moet u in uw hart prenten. 7 Spreek er met uw kinderen telkens opnieuw over, wanneer u thuis bent en onderweg, als u slapen gaat en opstaat. 8 Bind ze als een teken op uw hand en als een band op uw voorhoofd. 9 Grif ze in de deurposten van uw huis en op de poorten van uw stad.

2e Lezing: Hebreeën 7,23-28                        Jezus' priesterschap blijft eeuwig

23 Bovendien moesten bij hen vele priesters elkaar opvolgen, omdat de dood hun belette in functie te blijven; 24 maar zijn priesterschap is onvervreemdbaar, omdat Hij in eeuwigheid blijft. 25 Daarom is Hij ook in staat om hen, die door zijn tussenkomst tot God naderen, voor altijd te redden, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten.

26 Zo’n hogepriester hadden wij ook nodig: een die heilig is, schuldeloos, onbesmet, afgescheiden van de zondaars, en hoog verheven boven de hemelen; 27 Hij hoeft ook niet, zoals de hogepriesters, elke dag opnieuw eerst voor zijn eigen zonden offers op te dragen en daarna voor die van het volk, want dit heeft Hij eens en voorgoed gedaan, toen Hij zichzelf offerde. 28 De wet stelt als hogepriester mensen aan, die met zwakheid behept zijn; maar de eed, die uitgesproken is na de wetgeving, wijst de Zoon aan, die volmaakt is in eeuwigheid.

Evangelie: Marcus 12,28b-34                       De twee grootste geboden

28 Toen iemand van de schriftgeleerden hen had horen redeneren en zag dat Hij hun een juist antwoord had gegeven, ging hij Hem vragen: ‘Wat is het allereerste gebod?’ 29 Jezus antwoordde: ‘Het eerste is dit: Luister Israël, de Heer onze God is de enige Heer;  30 u zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel, met heel uw verstand en met heel uw kracht. 31 Het tweede is dit: U zult uw naaste liefhebben als uzelf. Een ander gebod, groter dan deze twee, is er niet.’ 32 De schriftgeleerde zei Hem: ‘Juist, Meester, terecht zegt U: Hij is de Enige en er is geen ander dan Hij. 33 Hem liefhebben met heel ons hart en heel ons inzicht en heel onze kracht en onze naaste liefhebben als onszelf is veel meer dan alle brand- en slachtoffers.’ 34 Toen Jezus zag dat hij met begrip antwoordde, zei Hij tegen hem: ‘U staat niet ver van het koninkrijk van God.’ Niemand durfde Hem nog een vraag te stellen.

TERUG

This Site Tracked by LadotStats.nl