Zondag 21 oktober 2018 : 29e Zondag door het B-jaar

Introitus: Ego clamavi

Graduale: Salvum fac * populum

Alleluia: Lauda, anima mea

Offertorium: Meditabor in mandatis

Communio: Domine * Dominus noster

De bijbellezingen van vandaag volgen hierna:

1e Lezing:  Jesaja 53,10-11                 Het verlossende lijden

10 Maar het heeft de HEER behaagd hem ziek te maken en te breken.  Waarlijk, hij heeft zichzelf tot een zoenoffer gemaakt hij zal zijn nakomelingen mogen zien, en lang blijven leven; en wat de HEER behaagt zal door zijn hand slagen.  11 Vanwege het doorstane lijden zal hij het licht mogen zien en met kennis verzadigd worden.Mijn dienstknecht zal zich een rechtvaardige tonen voor velen, hun zonden laadt hij op zich.

2e Lezing: Hebreeën 4,14-16           Christus, onze Hogepriester

14 Nu wij een verheven hogepriester hebben, een die de hemelse sferen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten wij vasthouden aan onze belijdenis. 15 Want wij hebben een hogepriester die in staat is om mee te voelen met onze zwakheden; Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde. 16 Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te vinden en zo hulp te krijgen op de juiste tijd.

Evangelie: Marcus 10,35-45                  De Mensenzoon is gekomen om te dienen

35 Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, bij Hem: ‘Meester, we willen U vragen iets voor ons te doen.’ 36 Hij vroeg hun: ‘Wat wil je dan dat Ik voor jullie doe?’ 37 Ze zeiden Hem: ‘Dat een van ons rechts en de ander links van U mag zitten, als U in uw heerlijkheid gekomen bent.’ 38 Maar Jezus zei hun: ‘Je weet niet wat je vraagt. Kunnen jullie de beker drinken die Ik drink, of gedoopt worden met de doop waarmee Ik gedoopt word?’ 39 Ze zeiden Hem: ‘Ja, dat kunnen wij.’ Jezus zei hun: ‘De beker die Ik drink, die zullen jullie drinken, en met de doop waarmee Ik gedoopt word, daarmee zullen jullie gedoopt worden, 40 maar rechts of links van Mij zitten - het is niet aan Mij om dat te vergeven. Dat wordt gegeven aan hen voor wie dat is weggelegd.’ 41 Toen de tien dat hoorden, ergerden ze zich aan Jakobus en Johannes. 42 Daarop riep Jezus hen bij zich en zei: ‘Jullie weten dat de erkende leiders van de volken heerschappij voeren over hen, en dat hun grote mannen hun gezag laten gelden. 43 Maar zo is het onder jullie zeker niet. Wie daarentegen groot wil worden onder jullie, moet jullie dienaar zijn; 44 wie onder jullie eerste wil zijn, moet slaaf van allen zijn. 45 Want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen.’   

TERUG