Zondag 14 oktober 2018 : 28e Zondag door het B-jaar

Introitus: Si iniquitates

Graduale: Ecce * quam bonum

Alleluia: Qui timent Dominum

Offertorium: Recordare mei

Communio: Aufer a me

De bijbellezingen van vandaag volgen hierna:

1e Lezing:  Wijsheid 7,7-11                 Het verlangen naar wijsheid

7 Ik heb derhalve gebeden en er werd mij inzicht gegeven.  Ik heb gesmeekt en de geest van de wijsheid kwam tot mij.  8 Ik achtte haar hoger dan scepters en tronen en ik beschouwde rijkdom als niets in vergelijking met haar.  9 Geen onbetaalbare steen stelde ik met haar gelijk, want naast haar is alle goud maar wat zand en ten opzichte van haar geldt zilver als slijk.  10 Ik kreeg haar meer lief dan gezondheid en schoonheid en ik verkoos haar boven het licht, want de glans die zij uitstraalt dooft nooit. 11 En tegelijk met haar vielen mij alle goede dingen ten deel en onmetelijke rijkdom lag in haar handen.

2e Lezing: Hebreeën 4,12-13             De kracht van Gods woord

7 Het is zoals de heilige Geest zegt: Vandaag, als u zijn stem hoort, 8 maak dan van uw hart geen steen, zoals vroeger bij het oproer, op de dag van de beproeving in de woestijn, 9 toen uw vaderen Mij hebben beproefd en uitgedaagd, ofschoon zij mijn daden gezien hadden, veertig jaar lang.  10 Daarom werd Ik toornig op die generatie en zei Ik: Altijd door dwaalt hun hart, mijn wegen hebben zij niet willen kennen. 11 Daarom heb Ik gezworen in mijn toorn: Nooit zullen zij mijn rust binnengaan. 12 Zorg ervoor, broeders en zusters, dat niemand onder u zo’n slechte en trouweloze gezindheid heeft, die leidt tot afval van de levende God. 13 Spreek elkaar moed in, elke dag, zolang dat ‘vandaag’ nog klinkt, zodat niemand van u versteend raakt door de begoocheling van de zonde. 14 Want wij hebben slechts deel aan Christus, als we ons aanvankelijk vertrouwen ongeschokt bewaren tot het einde. 15 De Schrift zegt: Vandaag, als u zijn stem hoort, maak dan van uw hart geen steen, zoals vroeger bij het oproer. 16 Wie waren dat, die zijn stem hoorden en rebelleerden? Toch allen die onder Mozes uit Egypte waren getrokken? 17 En op wie was God toornig, veertig jaar lang? Toch op hen die gezondigd hadden, van wie de lijken in de woestijn lagen? 18 En aan wie anders heeft Hij onder ede de toegang tot zijn rust ontzegd dan aan hen die weigerden te gehoorzamen? 19 Het is duidelijk dat ongeloof hen belet heeft zijn rust binnen te gaan.

Evangelie: Marcus 10,17-30              De rijke jongeman

17 Toen Hij zich op weg begaf, kwam er iemand aanlopen. Hij knielde voor Hem neer en vroeg Hem: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?’ 18 Maar Jezus zei tegen hem: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, alleen God. 19 De geboden kent u: Niet doden, geen echtbreuk plegen, niet stelen, niet vals getuigen, niemand oplichten, uw vader en uw moeder eren.20 Hij zei Hem: ‘Meester, aan dat alles heb ik mij van jongs af gehouden.’ 21 Jezus keek hem aan en ging van hem houden. Hij zei Hem: ‘Aan één ding ontbreekt het u nog: ga verkopen wat u hebt en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel. Kom dan terug om Mij te volgen.’ 22 Maar hij verstrakte bij dat woord en ging verdrietig weg, want het was iemand met veel bezit.

23 Jezus liet zijn blik rondgaan en zei tegen zijn leerlingen: ‘Wat is het toch moeilijk voor mensen met geld om het koninkrijk van God binnen te gaan.’ 24 De leerlingen schrokken van zijn woorden. Maar Jezus ging door en zei opnieuw tegen hen: ‘Vrienden, wat is het toch moeilijk om het koninkrijk van God binnen te gaan. 25 Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk van God.’ 26 Daar schrokken ze nog meer van en ze zeiden tegen elkaar: ‘Wie kan er dan nog gered worden?’ 27 Jezus keek hen aan en zei: ‘Bij de mensen kan dat niet, maar bij God wel, want bij God kan alles.’ 28 Toen begon Petrus tegen Hem: ‘Kijk, wij hebben toch maar alles achtergelaten en zijn U gevolgd.’ 29 Jezus zei: ‘Ik verzeker jullie, er is niemand die zijn huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderen of landerijen heeft achtergelaten omwille van Mij en omwille van de goede boodschap, 30 of hij krijgt nu in deze tijd een honderdvoud aan huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en landerijen, vervolgingen inbegrepen, en in de komende wereld eeuwig leven. 31 Vaak zullen de eersten de laatsten zijn en de laatsten de eersten.’

   

TERUG