Zondag 23 september 2018 : 25e Zondag door het B-jaar
Introitus: Salus populi
Graduale: Dirigatur
Alleluia: Confitemini Domino
Offertorium: Si ambulavero
Communio: Tu mandasti
De bijbellezingen van vandaag volgen hierna:
1e Lezing: Wijsheid 2,12.17-20 De rechtvaardige wordt vervolgd
10 Laten wij de rechtschapen arme tiranniseren en de weduwe niet ontzien en
ons niet storen aan de grijze haren van de hoogbejaarde.
11 Onze
kracht moet de maatstaf zijn van het recht, want wat zwak is dient kennelijk tot
niets. 12
Laten wij de rechtschapene belagen, want hij is ons tot last en hij verzet zich
tegen wat wij doen. Hij verwijt ons
overtredingen van de Wet en hij beschuldigt ons ervan dat wij afwijken van wat
wij geleerd hebben. 13
Hij beroemt zich erop God te kennen en noemt zich een dienaar van de HEER.
14 Hij is een
aanklacht tegen onze opvattingen geworden; het valt ons al zwaar hem te zien, 15
want zijn levenswijze is niet die van de anderen en zijn gedragingen zijn
zonderling. 16
Hij ziet ons aan voor valse broeders en vermijdt onze wegen alsof ze onrein
waren. Het einde van de
rechtvaardigen prijst hij zalig en hij pocht dat God zijn Vader is.
17 Wij willen
wel eens zien of zijn woorden waar zijn en ons overtuigen van wat er bij zijn
heengaan gebeurt. 18
Want als de rechtvaardige een zoon van God is, dan zal die het voor hem opnemen
en hem redden uit de hand van zijn tegenstanders.
19 Laten wij
hem maar eens op de proef stellen met niets ontziende folteringen, om zijn
zachtmoedigheid te leren kennen en zijn geduld te toetsen. 20
Laten wij hem veroordelen tot een vernederende dood: er wordt toch over hem
gewaakt, zoals hij beweert.’
16
Want waar jaloezie en eerzucht heersen, daar treft men ook onrust en allerlei
minderwaardige praktijken aan. 17
De wijsheid van boven is vóór alles zuiver, maar ook vredelievend,
vriendelijk, altijd voor rede vatbaar, rijk aan barmhartigheid en aan vruchten
van goede werken, onpartijdig en oprecht. 18
De vrucht van de gerechtigheid wordt in vrede gezaaid voor hen die vrede
stichten.
Evangelie: Marcus 9,30-37 Wie de eerste wil zijn moet dienaar van allen worden
30 Ze gingen daar weg en trokken door Galilea. Hij wilde niet dat iemand het te weten kwam, 31 want Hij was bezig met onderricht aan zijn leerlingen. Hij zei tegen hen: ‘De Mensenzoon wordt uitgeleverd en valt in de handen van mensen. Ze zullen Hem doden, en drie dagen na zijn dood zal Hij opstaan.’ 32 Ze begrepen dat woord niet, maar ze durfden Hem er ook niets over te vragen. 33 Ze kwamen in Kafarnaüm. Thuis vroeg Hij hun: ‘Waar hadden jullie het onderweg toch over?’ 34 Maar ze zwegen, want ze hadden onderweg ruzie gehad over de vraag wie de grootste was. 35 Hij ging zitten, riep de twaalf en zei hun: ‘Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen zijn en de dienaar van allen.’ 36 Hij haalde er een kind bij, zette het in hun midden, sloeg er zijn armen omheen en zei tegen hen: 37 ‘Wie een van zulke kinderen ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij. En wie Mij ontvangt, ontvangt niet Mij, maar Hem die Mij gezonden heeft.’